‘Als schoolopleider ben ik de spil tussen de studenten en mijn collega’s: directeuren, managementteamleden en werkplekbegeleiders. Ik zorg ervoor dat studenten in een warm bad terechtkomen. Dat doe ik door informatie te geven, bijeenkomsten te organiseren en lesbezoeken te doen. Ik organiseer bijeenkomsten voor studenten – bijvoorbeeld intervisiebijeenkomsten en bijeenkomsten over Magister of het zorgsysteem. Maar niet alleen voor hen, ook voor collega’s organiseer ik die, zodat zij bijvoorbeeld weten hoe het met de leerwerktaken zit, wat er van studenten wordt verwacht en welke rol zij daarbij hebben.
Ik zorg in feite voor extra begeleiding en sturing in de school, anders zouden studenten misschien verdwalen. Ook kunnen studenten bij mij terecht voor organisatorische dingen.
Op onze school lopen rond de vijfentwintig studenten stage. Ik probeer alle studenten zes keer per jaar te observeren, twee keer per periode. Ik bekijk dan hoe ze ervoor staan, en bespreek met hen waar ze aan moeten denken en wat hun leerpunten zijn. Daarbij laat ik ze vooral zelf praten, want vaak hebben ze een reden waarom ze iets wel of niet doen.
De samenwerking in ons cluster Zuid-Holland-Zuid vind ik prima. Het loopt allemaal lekker, de lijnen zijn kort en ik weet wie ik moet benaderen bij problemen. Het stagebureau is ook goed bereikbaar.
Een knelpunt in de samenwerking met de lerarenopleidingen vind ik dat we pas laat horen hoeveel studenten er in een voorjaar stage komen lopen bij ons. En volgens mij zou er een grotere samenwerking moeten zijn dan alleen met de Hogeschool Rotterdam, ICLON en de TU Delft (SEC). Zodat een student uit de regio Utrecht of Tilburg ook bij ons een stageplek kan vinden. Zelf heb ik mijn tweedegraadsopleiding in Utrecht gedaan. Toen kreeg ik te horen dat ik niet op deze school, mijn oude middelbare school, stage kon lopen. Gelukkig ben ik er toch benoemd aan het eind van mijn studie. Hier werken zo’n twintig collega’s die oud-leerling zijn. Het is namelijk een hele gezellige school!’