‘Zelf ben ik begonnen op het vmbo, nadat ik uit Suriname kwam. In het eerste jaar nam ik het niet zo serieus. Een docent zei toen tegen me: “Waarom doe je niet meer met de opleiding? Je hebt nu de kans gekregen!” Toen ging de knop bij mij om. Uiteindelijk heeft die opmerking me gebracht waar ik nu ben.
Na het vmbo deed ik mbo Marketing en Communicatie. Daarna heb ik een paar jaar in de zorg gewerkt, maar ik kwam erachter dat dit toch niets voor mij was. Ik wilde eigenlijk altijd al een lerarenopleiding volgen. Ik vond het thuis namelijk al leuk om mijn zusjes en broertjes te helpen met hun huiswerk en om lesstof uit te leggen. Het schoolvak economie lag in het verlengde van mijn keuzes in het vmbo en mbo. De lerarenopleiding was echt mijn passie, merkte ik.
Het eerste studiejaar was moeilijk, door de invloed van corona op de leerprocessen. Eerst dacht ik dat het wel meeviel, maar ik merk nu dat als leerlingen echt op school zijn, samen met hun klasgenoten, ze meer bezig zijn met de lesstof.
Ik vind lesgeven leuk, vooral omdat ik verschillen merk tussen een havo- en een vwo-klas. Ik merk ook verschillen in karakters tussen leerlingen. Sommige leerlingen hebben meer aandacht nodig, andere minder. Dan vraag ik me af hoe ik anders met hen kan omgaan.
Nadat ik lesgegeven heb, ben ik bezig met wat ik beter zou willen doen en waar ik aan wil werken. Ik ben steeds aan het leren, en me als docent aan het verbeteren.
Ik heb daarbij veel aan mijn werkplekbegeleider. Ik zie haar elke stagedag en ze geeft me feedback na elke les. Dan heb ik weer de kans om het beter te doen. Je voelt je veiliger en zelfverzekerder dankzij een werkplekbegeleider. Stel je voor dat het misgaat, dan kan zij ingrijpen.
Ik vind de opleidingsschool goed geregeld. Alleen met surveilleren had ik meer begeleiding willen hebben. Dat was ingewikkelder dan ik vooraf dacht. Maar ik kan concrete vragen even appen naar mijn werkplekbegeleider; zij reageert heel snel.
Als je van kinderen houdt, graag met hen omgaat en je verantwoordelijk voelt voor hun toekomst, dan is het leraarsvak iets voor jou. Daarom wil ik nu een goede, positieve docent zijn – dan kan ik het verschil voor hen maken, later, net zoals de docent in mijn vmbo-tijd.’