‘Mijn naam is Sena Mete en ik studeer aan de lerarenopleiding Frans van de Hogeschool Rotterdam. Ik zit in mijn vierde jaar en loop stage op het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht. Naast mijn stage vervul ik ook een kleine vacature. Dat betekent dus dat ik student, stagiair én werknemer ben.
In het laatste jaar van de opleiding komt er veel op de studenten af. Er wordt vanuit de opleiding verwacht dat wij een onderzoekend vermogen in het onderwijs hebben, wat wij aantonen door middel van een vakdidactisch afstudeeronderzoek (scriptie). Daarnaast moeten we met ons stageportfolio kunnen aantonen dat we beschikken over verschillende bekwaamheden van een startbekwaam docent. Ook vindt er een landelijke kennistoets plaats in het afstudeerprogramma.
Studenten van de lerarenopleiding Frans gaan ook voor een minor naar het buitenland in studiejaar 3 (voor de meeste studenten uit andere opleidingen is dat in studiejaar 4).
Ik neem jullie graag mee naar hoe ik mijn vierde en laatste jaar als student en stagiair ervaar.
Zelf wist ik natuurlijk van te voren al wat mij allemaal te wachten stond in het laatste jaar van mijn opleiding. Ook wilde ik graag een stageplaats met een aanstelling. Daarom deed ik er alles aan om de werkdruk zo laag mogelijk te houden. Zo heb ik mijn minor dus in het derde jaar afgerond. Ik heb ervoor gekozen om die niet in het buitenland te doen, omdat ik wist dat ik dan anders bepaalde vakken uit het derde jaar in het vierde jaar moest inhalen. Verder heb ik ervoor gekozen om mijn vakdidactisch afstudeeronderzoek via een versneld traject af te ronden. Dit heb ik inmiddels met een voldoende afgerond, wat betekent dat ik mij nu alleen nog hoef te focussen op het afstuderen voor startbekwaam docent (tijdens de stage) en de landelijke kennistoets.
Drie dagen per week ben ik te vinden op mijn stageplek. Naast het voorbereiden en uitvoeren van mijn lessen probeer ik hier veel gegevens en bewijzen te verzamelen voor mijn stageportfolio. Omdat ik mijn eigen klassen heb, zie ik mijn werkplekbegeleider minder vaak. Af en toe maken we een afspraak voor een lesbezoek waarna ik tips en tops krijg waarmee ik weer verder aan de slag kan gaan. Met mijn instituutsopleider spreek ik momenten af waarop ik delen van mijn portfolio opstuur zodat zij hierop feedback kan geven. En er zijn genoeg stagebijeenkomsten waarin alle vragen over stagezaken gesteld kunnen worden. Deze manier van werken vind ik erg fijn, omdat ik stapsgewijs naar een goed eindproduct van mijn stageportfolio gestuurd word en omdat er dus genoeg mogelijkheden zijn om vragen te stellen als er iets onduidelijk is. De stagebijeenkomsten en de benaderbaarheid van mijn werkplekbegeleider en instituutsopleider helpen hier enorm bij.
Kortom, door van te voren te hebben vastgesteld wat er allemaal op mij af zou komen in het vierde jaar, heb ik bepaalde plannen zo vormgegeven dat de werkdruk niet al te hoog zou worden. Ik moet zeggen dat dit zeker geholpen heeft en dat mijn studie, stage en werk prima te combineren zijn zo.’


Sena Mete