‘Na het eindexamen wilde ik basisschooljuf worden. Ik volgde de pabo een half jaar met veel plezier, maar ik miste toch verdieping; de pabo is breed georiënteerd. Lesgeven vond ik leuk, en ik ging na welk vak me aansprak op de middelbare school. Dat was Duits, een taal die ik van jongs af aan hoorde omdat ik met mijn ouders ging skiën in Oostenrijk. Ik had ook twee docenten Duits die me enthousiast maakten voor het vak. Verder ben ik een liefhebber van geschiedenis en literatuur, wat ook aan bod komt in deze studie, naast cultuur.
De lerarenopleiding Duits is klein: in mijn studiejaar zitten maar zes studenten – terwijl we ooit met twintig begonnen. Het voordeel is dat iedereen je kent en dat je altijd contact kunt leggen met docenten. Het is ook makkelijk om samen met medestudenten te studeren en om met hen te gaan borrelen.
De opleiding is goed, je krijgt voldoende didactiek, maar het lesgeven moet je in de praktijk leren. Je leert tijdens je stages orde houden en een relatie met leerlingen opbouwen. Ik krijg gelukkig steeds meer handigheidjes, bijvoorbeeld het opschrijven van een escalatieladder – voor mij is dat: na drie keer waarschuwen een leerling eruit sturen. Maar je kunt nooit de perfecte les geven. Werkplekbegeleiders zijn de steun en toeverlaat van ons, stagiairs. In het eerste en tweede studiejaar zitten ze altijd in de klas, in het derde jaar gaan ze steeds meer de klas uit, want in jaar vier moet je zelfstandig gaan lesgeven. Maar je kunt altijd bij ze terecht met vragen of problemen. Wat ik wel als verbeterpunt heb is dat instituutsopleiders vaker mogen komen kijken in je les. Nu zie je hem of haar één of twee keer bij een lesbezoek, daarna beoordeelt hij of zij je portfolio en houdt hij of zij een criteriumgericht interview met je. Maar als ze vaker komen kijken, zien ze wat je beter bent gaan doen inmiddels.
Ik kan mijn lerarenopleiding aanraden omdat Duits een leuke taal is. Als je literatuur- of geschiedenisfan bent, ben je daar op je plek. Ook als je het leuk vindt om met kinderen te werken, om hen te helpen ontwikkelen, is dit een goede opleiding. Bovendien is deze lerarenopleiding klein en gemoedelijk. Je leert er om je verder te ontwikkelen, niet alleen op het vlak van het docentschap maar ook op persoonlijk vlak. Je raakt in dit vak niet uitgeleerd!’